Het was in de Gouden Eeuw, dat enkele Deventer families -die in de Hanzetijd kun fortuin hadden gemaakt met de koggevaart- zich aansloten bij de VOC. In Amsterdam -op de beroemde werf van Jan van de Haere van Olst- lieten zij een koopvaardijschip bouwen. Het werd gedoopt als de ‘Deventer’, maar werd in de volksmond ‘De Heijs’ genoemd. In 1629 maakte het zijn eerste reis naar de Oost, geladen met stokvis en gietijzer. Enkele representanten van de investerende families, de zgn. Heeren van de Heijs, namen de leiding aan boord: gezagvoerder Henric baron van Enck tot Han, die ook verdienstelijk trekzak speelde. Stuurman Thomasvaer Troost, die al vaker in de oost was geweest, en dus de route kende. En kwartiermeester Alrik Wiegersz, die tevens de schatkist beheerde. De scheepskok was Johan Schimmelpenninck. Hij voorzag de bemanning dagelijks van oorlammeren, en bij gelegenheid ook van stroopwafels. De heenreis naar Batavia duurde bijna een jaar, en het schip kwam terug met tropisch hardhout en met specerijen.
Tijdens de terugreis in 1631 brak bij Gibraltar muiterij uit.
De kapitein herstelde de orde en liet de aanstichter, matroos Cornelis Gerritsz, meedogenloos overboord zetten. Deze wist echter zwemmend de Spaanse kust te bereiken en vestigde zich nadien als barbier in Sevilla. Hij mocht daarmee van geluk spreken, want ‘De Heijs’ is in oktober 1631 op de rede van Texel in een woeste storm des nachts met man en muis vergaan. Slechts een kist met specerijen en het dagboek van scheepsschrijver Christiaan van Maris spoelden aan. De specerijen zijn in het bezit gekomen van ene Bussink die ze gebruikte voor het kruiden van een nieuw soort koek die Deventer later onsterfelijk zou maken. Het dagboek is in druk uitgegeven, en is bij de gespecialiseerde boekhandel hier en daar nog verkrijgbaar.
Nazaten van de Heeren -woonachtig te Diepenveen- hebben in 2000 ter nagedachtenis aan ‘De Heijs’ een shantykoor opgericht, en houden in hun wijze van besturen van het koor de feodale traditie in ere.
Recent is op de rede van Texel het eeuwenoude wrak van ‘De Heijs’ gelicht, en dit wordt thans door enthousiaste koorleden in een meerjarenproject in oude glorie hersteld.